Wetenschap weet niks

Ik ben een groot voorstander van wetenschap. Ik denk dat het handig is om allerlei zaken te gaan beredeneren, analyseren en te ontwikkelen om ervan te leren. Daarnaast worden in de wetenschap ook allerlei handige afspraken voor ons bedacht zodat wij, als gemeenschap, het idee zouden kunnen krijgen dat we elkaar kunnen begrijpen. Zo is er voor ons bedacht dat een meter 100 centimeter heeft en dat een centimeter weer 10 millimeter is. Omdat we dat op die manier zo hebben afgesproken kunnen we bijna wereldwijd met elkaar communiceren over deze gegevens en zullen we elkaar begrijpen.

Dit vertelt overigens niets, en ook echt helemaal niets, over weten. Het enige wat de wetenschap kan aantonen, is dat ze ‘bewijzen’ hoe wij nú denken dat het is. Dat kan over een jaar wel heel anders zijn. Doordat wetenschap generatie op generatie aan elkaar wordt doorgegeven zijn wij gaan geloven dat een meter écht een meter is. En zo zijn er natuurlijk veel meer voorbeelden.

De aarde is rond, toch?

Inmiddels ‘weten’ wij allang dat de aarde een globe hoort te zijn. Toch is het nog niet zo heel langgeleden dat je hoofd er letterlijk afgehakt werd als je zo’n bewering maakte. Totdat Columbus bewees dat hij rond was door er een ronde omheen te varen werd het pas echt gelooft. Daarna heeft de wetenschap veel onderzoek gedaan en gemeten en allerlei bewijsmateriaal verzameld.

Voor deze tijd was de aarde dus plat en nu is het een globe. Was het dan allemaal niet waar wat we elkaar eerder hebben verteld? En hoe weten wij dan, dat wat ons nu verteld wordt, dat dat wel waar is?

Ook in deze tijd is er nu een groepering die beweert dat de aarde wel plat is. De zogenoemde ‘flat-earthers’, vernoemd naar hun gelijknamige theorie. Zij bewijzen weer op hun eigen manier dat de aarde juist wel plat is. Zij beweren dat de aarde een soort schaal is die zich langzaam omhoog beweegt, zodat we het idee van zwaartekracht hebben. De sterren bestaan ook niet echt omdat we onder een soort koepel leven waar lichtpuntjes op zijn gemaakt. Ze hebben ook een eigen model gemaakt van hoe de aarde er wel uit zou zien. Met de noordpool in het midden en Antarctica als een ijs muur om de rand van de schaal. Zij zeggen dat wij nog nooit in de ruimte geweest zijn en dat wij worden voorgelogen door de NASA. De maanlanding zou gefilmd zijn in een studio in Hollywood. Over deze theorie staat nu ook een documentaire op Neflix genaamd: Behind the Curve.

Naast de ‘flat-earth’ theorie zijn er nog meer theorieën geweest over de aarde zoals de ‘hollow-earth’ theorie. In deze hollow-earth theorie wordt gesteld dat iedereen er vanuit gaat dat de kern van de planeet een bol lava is, terwijl dat totaal niet te bewijzen valt. Het diepste gat wat we als mens ooit hebben geboord gaat tot 12,3 km diepte. Een doorsnee van de aarde is 12.742 kilometer. Als de kern daadwerkelijk in het midden van de planeet ligt zou dat dan op zo’n 6.371 kilometer diepte liggen. Kortom; we zijn nog nooit in de buurt geweest van de kern dus wie gaat zeggen wat er op 100 kilometer diepte is te vinden? Deze theorie is voorlopig wel verworpen door onderzoekers omdat ze de beleving van zwaartekracht nog niet anders kunnen verklaren. De dichtheid van de planeet is, zoals het nu lijkt in elk geval, voor een groot deel verantwoordelijk voor onze natuurlijke aantrekking naar de aarde. Wie weet komt er nog eens een andere verklaring voor het idee van zwaartekracht waardoor deze theorie nieuw leven ingeblazen kan worden.

Je zou dus kunnen concluderen uit deze voorbeelden dat de wetenschap bewijst wat het graag wil zien. Zij vinden aanwijzingen op basis van de vragen die zij zichzelf stellen. Je ziet wat je gelooft.

Meten is weten

Een ander mooi voorbeeld wat in de volksmond vaak gehoord wordt is de term ‘meten is weten’. Eigenlijk zou je handiger kunnen stellen dat meten iets zegt over het meetinstrument en niets over weten. Laten wij het begrip, of de afspraak, ‘tijd’ nemen. Wij hebben namelijk allerlei verschillende en bijzonder handige afspraken gemaakt over tijd. Deze afspraken stellen ons bijvoorbeeld in staat om op afgesproken datums of tijden bij elkaar te komen. Ook kunnen we vergelijkingen maken over hoe lang iets duurt. Toch is tijd, zoals wij die hebben afgesproken, niet absoluut. Tot op de dag van vandaag kunnen wij nog steeds niet de tijd meten of stellen zodat hij precies klopt. Vandaar schrikkeljaren, uren, minuten enzovoorts. Op dat gebied wordt wel continue ontwikkeling gemaakt. Zo konden wij een jaar of honderd terug nog zeggen dat de seconde de kleinste maat was. In die tijd was dat waar en absoluut. Toch blijkt dat wij nu tot ver achter de seconde kunnen rekenen én meten. Conclusie hieruit zou dus kunnen zijn dat de meetinstrumenten ontwikkeld zijn.

Weten wij dan echt helemaal niks? Nee, eigenlijk niet. Je zou hooguit kunnen zeggen dat we nu denken dat het zo zit. En dat is helemaal oké! De naam wetenschap is volgens mij niet zo handig gekozen, omdat het ‘weten’ suggereert. Wij zouden het handiger ‘aannemensschap’ kunnen noemen denk ik. Dat suggereert namelijk aanname en aanname zorgt ervoor dat er altijd opnieuw vragen gesteld worden. Zijn de aannames die wij doen nog wel actueel of in deze context van toepassing?

Wetenschap en religie

Er wordt in de wereld vaak breed uitgemeten over de relatie tussen religie en de wetenschap. Er wordt beweerd dat de religie wetenschap tegenwerkt om het geloof in stand te houden. Vanuit de religieuze hoek gezien is het wenselijk om aan te nemen dat er onverklaarbare gebeuren en die dan te verklaren als ‘Gods werk’. Wetenschap zou er op zijn beurt alles aan doen om religie te verklaren en daarmee geloof overbodig te maken. Gek genoeg zien we in bovenstaande voorbeelden over de aarde en tijd dat er een geloof nodig is om iets te kunnen zien wat iemand anders nog niet kan zien.

Laten we, voor we hier iets over te zeggen, allereerst eens een onderscheid maken tussen religie en geloof. De Van Dale zegt over het woord ‘religie’ dat het een geloofsleer of een godsdienst is. Het onderscheid zit er volgens mij in dat élk mens gelooft en dat niet iedereen in een god gelooft. Als je gelooft, ga je zien wat je gelooft. Als je dus in een wetenschapper bent en je zoekt een bepaalde verklaring voor iets omdat je gelooft dat het er is, ga je die vinden. Als je religieus bent en gelooft dat er een god over je waakt of je straft als je iets ‘verkeerd’ doet, ga je ook dingen zien die dat voor je bevestigen. Bijvoorbeeld doordat er iets je toevalt als het goed met je gaat, of wanneer je iets tegenvalt wanneer je iets onethisch doet en dat dan aan een god toekent. Ik hoor na zulke gebeurtenissen zelfs wel eens dat iemand roept: “God straft onmiddellijk.”

De conclusie is dus dat wetenschap en religie in beide gevallen een vorm van geloof is. In plaats van ruzie met elkaar te maken zouden wij er goed aan doen om de handen in elkaar te slaan en te zeggen: “Jij ziet de wereld op jou manier, ik zie hem op mijn manier. Laten we samen gaan kijken wat we erover kunnen ontdekken.” Met respect voor ieders wereldbeeld en zonder enige vorm van waarheid. Immers, het is maar hoe je kijkt.